PoliticaFeaturedLocal

Statenlid van Aruba Ryçond do Nascimento: De Hoge Raad is van God los

Cassatie

Uit het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2024 blijkt de Hoge Raad even activistisch
te zijn als het Caribisch Gerechtshof in hoger beroep. Het Hof had namelijk in zijn
uitspraak van 6 december 2022 de rechtsvormende taak van de rechter opgerekt en
zichzelf de bevoegdheid gegeven om algemene werking toe te kennen aan zijn
uitspraak. Daarmee wilde het Hof bovendien een cultuurverandering te weeg brengen in
de Caribische Landen door in strijd met de bedoeling van de wetgever een andere
invulling te geven aan het instituut huwelijk. Een uitspraak die indruist tegen de wil van
de Caribische volken, die van hun regeringen en hun parlementen. Dit misbruik van de
rechtsprekende bevoegdheid wil de Hoge Raad thans met de mantel der liefde
bedekken.
Op zich is het niet verwonderlijk dat deze rechters zich zo opstellen. Immers, de hoger
opgeleide en vergaand geseculariseerde Nederlandse elite waartoe zij behoren, schaart
zich al ruim 20 jaar achter de Roze Agenda ter bestrijding van traditionele sociale
verbanden en instituten. Deze elite ligt aldus op ramkoers met minderheden die een
religieuze of een biculturele achtergrond hebben en zich identificeren met traditionele
normen en waarden. Om deze traditionele normen en waarden uit de samenleving te
verwijderen is volgens de leden van deze elite ‘seksuele vorming’ noodzakelijk. Daarom
vinden zij het belangrijk dat kinderen al op zeer jonge leeftijd verplicht voorlichting
krijgen over relaties, seksualiteit en seksuele diversiteit, zoals bijvoorbeeld ook in
Nederland gebeurt gezien kerndoel 38 voor het Nederlandse basisonderwijs (4–12
jaar). In de brief van 1 december 2023 van de Minister van onderwijs, cultuur en
wetenschap aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal komt dit
activisme ook duidelijk naar voren: “Goed onderwijs is een voorwaarde voor een
samenleving waarin iedereen gelijkwaardig wordt behandeld, veilig is en gelijke kansen
krijgt. Gender(identiteit), geslachtskenmerken, genderexpressie of seksuele oriëntatie
mogen dat niet in de weg staan. Daarbij moeten jongeren een studiekeuze kunnen
maken zonder gehinderd te worden door sociale verwachtingen, gendernormen en
rolpatronen. Tevens moet er op school aandacht zijn voor seksuele vorming en
seksuele diversiteit.” Ook de Caribische Koninkrijksdelen staan op de Roze
beleidsagenda van de Nederlandse overheid. Op de website rijksoverheid.nl staat
immers met zoveel woorden het volgende: “Het kabinet wil grotere acceptatie van
homoseksualiteit in Caribisch Nederland. Het kabinet steunt de lhbti-gemeenschap op
de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de autonome koninkrijksdelen Curaçao,
Aruba en Sint Maarten met een bijdrage aan het Pink Orange Akkoord.”

Dat ook het Hof en de Hoge Raad dit Pink Orange Akkoord kennelijk ondersteunen en
uitdragen, blijkt duidelijk uit de uitspraken inzake het openstellen van het huwelijk voor
koppels van hetzelfde geslacht in Aruba en Curaçao. Immers, in hoger beroep zocht het
Hof de schending van het discriminatieverbod niet in een verschil in juridische rechten
van paren van hetzelfde geslacht vergeleken met gehuwde paren van verschillend
geslacht. Het Hof zocht de schending van het discriminatieverbod in het sacrale van het
traditioneel huwelijk. De Hoge Raad omschrijft de zienswijze van het Hof als volgt in zijn
perbericht van 12 juli 2024: “Volgens het hof is het geregistreerd partnerschap, dat in
Aruba inmiddels was ingevoerd, geen volwaardig alternatief. Het huwelijk heeft volgens
het hof een intrinsieke (symbolische en emotionele) waarde die uitstijgt boven het
samenlevingscontract en het geregistreerd partnerschap.” Hier wordt uitdrukkelijk
aangegeven waar het in de uitspraak van het Hof om te doen was: de sociaal-culturele
waarde van het traditioneel huwelijk tussen een man en een vrouw met de daaraan
gekoppelde sentimenten moet ook toekomen aan koppels van gelijk geslacht. Deze
uitspraak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2024 bevestigd.
De rechters van het Gemeenschappelijk Hof en de Hoge Raad werden gezien hun
uitspraken kennelijk niet gehinderd door enige culturele sensitiviteit of respect voor
culturele diversiteit. Zij hebben weliswaar ingezien dat de meerwaarde van het huwelijk
voor Aruba en Curaçao niet voortvloeit uit de rechten en plichten die juridisch gezien
aan het huwelijk zijn verbonden, maar uit het sacrale van het huwelijk. Deze overweging
had er juist toe moeten leiden dat openstelling van het huwelijk voor paren van
hetzelfde geslacht voor de Caribische samenlevingen een paar bruggen te ver zou zijn.
Desalniettemin hebben de rechters hieraan geen enkel gewicht toegekend, ondanks
zeer duidelijke signalen vanuit deze Caribische gemeenschappen, die nota bene zelfs
door het Hof zijn onderkend.
Ingevolge het perbericht van de Hoge Raad van 12 juli 2024 heeft “het hof (…) in
aanmerking genomen dat de bezwaren van tegenstanders van het huwelijk voor
personen van gelijk geslacht veelal een godsdienstig fundament hebben. De vrijheid
van godsdienst moet gewaarborgd worden, maar gaat volgens het hof niet zo ver dat
men de eigen godsdienstige normen en waarden kan opleggen aan een ander.” Deze
laatste overweging getuigt van een stuitende hypocrisie: godsdienstige normen en
waarden mogen kennelijk geen plaats meer hebben binnen de Caribische
samenlevingen, maar de burgers in Aruba en Curaçao moeten wel de Roze Agenda
door de strot geduwd krijgen. Dat de regeringen van Aruba en Curaçao beide in
cassatie zijn gegaan tegen de uitspraak van het Hof en dat in het Arubaans parlement
er tot twee maal toe geen meerderheid voor het wetsvoorstel van Accion 21, MAS en
RAIZ te vinden was met betrekking tot de openstelling van het huwelijk voor paren van
hetzelfde geslacht, is kennelijk van nul en generlei waarde.

Dat men in Aruba en Curaçao grote waarde hecht aan het Christelijk idee dat het
huwelijk tussen een man en een vrouw een weerspiegeling is van de natuurlijke
ordening en biologische complementariteit, die essentieel is voor het voortbestaan van
de samenleving, is niet verwonderlijk wanneer men zich realiseert dat ongeveer 90%
van de bevolking Christelijk is, waarvan 70 tot 75% Katholiek. Hoewel de meerwaarde
van het huwelijk tussen man en vrouw in de Cariben wordt gezien als een groot goed,
stellen de Nederlandse rechters zich vervolgens nihilistisch op en zetten in op de
ontvoogding van iedere religieuze zingeving verbonden aan het instituut huwelijk.
Anders gezegd: in naam van ‘inclusie’ moet de seculiere rechtsstaat kennelijk een
antigodsdienstige rechtsstaat zijn.
De handelwijze van de rechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba in deze
zaak van het homohuwelijk was echter beduidend anders. Ook het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens (EHRM) heeft een benadering die wel ruimte laat voor
culturele diversiteit. In zijn uitspraak van 27 mei 2020 stelt het Arubaans Gerecht in
Eerste Aanleg met verwijzing naar de rechtspraak van het EHRM in rechtsoverweging
4.13 immers het volgende: “Hoewel uit artikel 12 EVRM op zich niet voortvloeit dat het
recht om een burgerlijk huwelijk te sluiten onder alle omstandigheden is beperkt tot
paren van verschillend geslacht, dient de vraag of het huwelijk wordt opengesteld voor
paren van gelijk geslacht door de lidstaten zelf te worden beantwoord, mede vanwege
diepgewortelde sociale en culturele overtuigingen die per staat verschillen (EHRM 24
juni 2010, 30141/04, EHRC 2010/92, in het bijzonder rov. 60-62).” De ruimte die het
EHRM laat om mensenrechten op verschillende manieren te beschermen, berust op de
doctrine van de margin of appreciation en getuigt van een erkenning van de diversiteit
tussen de sociaal-culturele identiteiten van de verdragsstaten. Die erkenning van
diversiteit en eigen identiteit van de volken van de Caribische eilanden is bij zowel bij
het Gemeenschappelijk Hof als de Hoge Raad – wanneer het gaat om de Roze Agenda
– totaal afwezig. In tegenstelling tot het Hof en de Hoge Raad vindt het EHRM immers
dat het geregistreerd partnerschap voor paren van hetzelfde geslacht wel een
volwaardig alternatief kan zijn op het huwelijk, mits er sprake is van rechtsgelijkheid.
Het Gemeenschapplijk Hof ontkent dit en doet er in rechtsoverweging 2.61 nog een
schepje bovenop door een beroep te doen op de Nederlandse superioriteit. Het Hof
neemt hier Nederland als referentiepunt om te rechtvaardigen dat de rechter op de stoel
van de Caribische wetgevers gaat zitten: “Het Hof acht het niet buiten zijn
rechtsvormende taak gelegen in deze zaak het huwelijk open te stellen. Het rechtstekort
bestaat al geruime tijd. In Nederland heeft de wetgever al twintig jaar geleden het
huwelijk opengesteld voor personen van gelijk geslacht.” Doordat de Hoge Raad het

Hof hierin steunt, onderstreept ook de Hoge Raad dat Nederland kennelijk de meetlat is
waarlangs Aruba en Curaçao moeten worden gelegd.
Tot slot moet nog gewezen worden op een belangrijk uitgangspunt van de
democratische rechtsstaat, namelijk "majority rule, minority rights". Dit betekent dat
beslissingen moeten worden genomen op basis van de wil van de meerderheid, terwijl
de rechten van de minderheid worden beschermd. Wanneer de majority rule in conflict
raakt met minority rights moet er een evenwicht worden gevonden tussen de wil van de
meerderheid en de bescherming van de rechten van de minderheid. Het is dan de taak
van de rechter om te waken over de juiste toepassing van het recht en de bescherming
van de grondrechten van burgers, ten einde het fragiele evenwicht binnen de
democratische rechtsstaat te borgen. In sommige individuele gevallen moet de rechter
een leemte of zelfs een daadwerkelijk rechtstekort opvullen. Maar in geen geval mag de
rechter misbruik maken van de situatie ten einde zijn eigen wil op te leggen en hieraan
algemene werking toe te kennen. Wanneer de rechter dat doet, is hij niet meer het
sluitstuk van de democratische rechtsstaat, maar diegene die zelf aan de poten van die
democratische rechtsstaat zaagt.
Het lag zondermeer binnen de bevoegdheid van de rechter om te oordelen dat er in
Aruba en Curaçao een rechtstekort is. Echter, aangezien dit rechtstekort op
verschillende manieren opgelost kan worden, had de rechter niet zelf in de zaak mogen
voorzien en had hij het opheffen van dat tekort aan de wetgevers van de desbetreffende
Landen moeten overlaten. De rechter had dan ook moeten accepteren dat het
geregistreerd partnerschap een volwaardige oplossing kan zijn voor het opheffen van
het gesignaleerde rechtstekort, zoals bijvoorbeeld privatisering van het huwelijk dat ook
zou kunnen zijn. Er is namelijk niet één manier om naar dit politiek zeer gevoelige
probleem te kijken. Daarom dienen dit soort beslissingen in een democratisch gekozen
parlement en niet door een benoemde rechter te worden genomen.
In de Cariben zijn we ondertussen meer dan gewend aan het machtswoord vanuit de
metropool Den Haag met zijn machtsinstellingen, zoals de Hoge Raad. Voor ons die
geboren zijn in de voormalige Nederlandse Antillen, oftewel de periferie, is het arrest
van de Hoge Raad van 12 juli 2024 helaas niet meer dan de zoveelste uiting van
Westers imperialisme die eerst de Christelijke godsdienst naar de Cariben heeft
gebracht en die deze kennelijk nu in de Cariben wil uitroeien. Het is de zoveelste iteratie
van de White Man’s Burden oftewel de ethische politiek…

Related posts

Ta lamentabel cu Gobierno no kier actua riba e preocupacionan real di maestronan pa cu futuro di Enseñansa y alumnonan

EA News Author

Gañamento por haci efecto den bo celebro y sistema nervioso

EA News Author

Fta y ling & sons ta firma otro cao

EA News Author

Leave a Comment

Whatsapp Message