De aanwezigheid van Statenlid Gwendell Mercelina, Jr. (PNP) van Curaçao tijdens Prinsjesdag én de Algemene Politieke Beschouwingen markeert een historische mijlpaal. Deze primeur, mogelijk gemaakt door Eerste Kamerlid Jeroen Recourt (GL-PvdA), werd gevierd met warme erkenning van Prins Constantijn (die samen met Mercelina in Antigua was voor de SIDS 2024-Conference) en lovende woorden van diverse Kamerleden over Mercelina (PNP)’s werk op Curaçao. Zelfs Gouverneur Lucille George-Wout was verheugd over dit historische moment.
Echter, de vreugde wordt overschaduwd door het gebrek aan aandacht voor de Caribische delen van het Koninkrijk in de Troonrede en de daaropvolgende debatten. Dit terwijl 2024 het 70-jarig jubileum van het Statuut markeert, een jaar waarin juist meer verbinding gezocht zou moeten worden. Hoewel de Troonrede refereerde aan goed bestuur en rechtszekerheid, ontbraken concrete plannen voor het versterken van de banden en het aanpakken van de impact van de bezuinigingen, het Nationaal Groeifonds en andere hervormingen op de Caribische delen van het Koninkrijk.
Mercelina pleit voor inclusieve politiek
“Beslissingen genomen in Den Haag hebben ook grote gevolgen voor de inwoners van Curaçao, Aruba en Sint Maarten, bijvoorbeeld onderwijs,” aldus Mercelina. “We moeten streven naar een beleid dat alle Nederlanders ten goede komt, ongeacht waar ze wonen.” Hij benadrukt ook de verbindende rol van sport, zoals atletiek, zeilen en honkbal, en pleit voor investeringen in sportprogramma’s zoals de Koninkrijksspelen.
Een roep om meer aandacht
“Deze historische aanwezigheid is een stap in de goede richting, maar er is meer nodig,” aldus Mercelina, die in juni 2024 ook de eerste Nederlands-Caribische parlementariër was die een motie indiende over fiscale autonomie in de Tweede Kamer. “We moeten de banden versterken en samenwerken aan een toekomst waarin alle delen van het Koninkrijk floreren.”
De roep om meer aandacht voor de Caribische landen binnen het Koninkrijk klinkt steeds luider, vooral in dit jubileumjaar en na de excuses voor het slavernijverleden. Het is te hopen dat de nieuwe Koninkrijksregering (Schoof I) deze oproep ter harte neemt en concrete stappen zet om de banden te versterken en een gezamenlijke toekomst te bouwen.