Op 1 en 2 oktober jl. vond op Sint Maarten een Catshuissessie plaats. Aanleiding van deze sessie zijn de gesprekken rondom het thema slavernijverleden en om hier een vervolg aan te geven. De Catshuissessie werd door Staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Koninkrijksrelaties en Directeur-generaal voor Cultuur en Media, Barbera Wolfensberger geopend en werd onder andere bijgewoond door genodigden uit Curaçao, Aruba, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius, die zich bezighouden met het onderwerp slavernijverleden.
Op zondag 1 oktober is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een presentatie gehouden die werd gevolgd door een panelgesprek. Ook kregen genodigden toen de gelegenheid om de voortgang met betrekking tot het onderwerp op eigen eiland te delen om zo de uitwisseling van kennis en een nauwere samenwerking te stimuleren.
Op maandag 2 oktober werden het nog op te zetten Herdenkingscomité en de Regeling voor beleidsintensivering en maatschappelijke initiatieven nader toegelicht. De regeling omvat de 200 miljoen euro die in december vorig jaar was aangekondigd voor heel het Nederlands Koninkrijk en Suriname. Het bedrag wordt verder verdeeld in drie gelijke delen voor Nederland, Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk, dit vertaald zich in maximaal 33 miljoen euro per gebied voor maatschappelijke initiatieven en 33 miljoen euro voor beleidsintensiveringen. Dit werd gevolgd door een aantal break-out-sessies in de middag waar de genodigden dieper op onderwerpen zoals archieven, oral history, Onderwijs & Cultuur en het Herdenkingscomité konden ingaan.
De Catshuissessie werd afgesloten met een gesprek tussen de genodigden, de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en de Directeur-generaal voor Cultuur & Media.
Uit de sessies is gebleken dat de eilanden een grote behoefte hebben aan goede samenwerking onderling en het delen van kennis en ‘best practices’.
De tweedaagse Catshuissessie op Sint Maarten werd georganiseerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Rijksdienst Caribisch Nederland en sloot aan op het symposium van de Interinsulaire werkgroep.
