In het vandaag gepubliceerde rapport over het arrestatieteam (AT) van het Korps Politie Sint Maarten (KPSM) doet de Raad voor de rechtshandhaving (Raad) verslag van zijn inspectie naar de vraag in hoeverre het AT is toegerust om zijn taken
uit te voeren en op welke wijze aan deze taakuitvoering wordt vormgegeven. Hoewel de wettelijke basis en de procedures (in de kern) op orde zijn, zijn de personele, materiële en financiële capaciteit van het KPSM om een AT in stand te houden ontoereikend. De Raad concludeert dat het AT daardoor onvoldoende toegerust is om de werkzaamheden uit te voeren.
Sint Maarten is een klein land met grootsteedse (criminele) ontwikkelingen en grootsteedse problemen en als de politie (en dus ook het AT) hun werk niet (kan) doen is de schade, en daarmee de kosten, voor de samenleving op termijn alleen maar hoger.
Waarborgen en randvoorwaarden
Het KPSM beschikt over een AT dat kan worden ingezet bij (potentieel) levensbedreigende situaties (tegen de politie of anderen). Dit AT is de enige lokale specialistische eenheid die deze specifieke werkzaamheden kan verrichten. De inzet van een AT is het uiterste geweldsmiddel van de politie. Deze inzet is erop gericht om geweld te voorkomen of te beheersen en het gevaar voor de politie en derden tot een minimum te beperken.
De aanwezigheid van noodzakelijke waarborgen en randvoorwaarden voor een veilig en professioneel functioneren van een AT is daarom van belang. Uit het onderzoek blijkt echter dat bepaalde randvoorwaarden die van belang zijn voor de AT-werkzaamheden onvoldoende aanwezig zijn.
Taakuitvoering en samenwerking
De Raad stelt op basis van het onderzoek verder vast dat het AT, ondanks de ontoereikende omstandigheden, de werkzaamheden feitelijk alleen kan uitvoeren dankzij twee belangrijke en positieve aspecten.
Dit is enerzijds doordat de meest voorkomende procedures in de verschillende AT-opleidingen stelselmatig aangeleerd en beoefend worden. De politieambtenaren die deel uitmaken van het AT, als ook zij die verantwoordelijk zijn voor de operationele aansturing, voldoen hierdoor in hoge mate aan de aan hen gestelde fysieke en mentale eisen.
Anderzijds is dat door de buitengewone inzet van de individuele politiemensen die direct en indirect betrokken zijn bij het AT. De Raad is van mening dat de uitvoering en de operationele aansturing van de AT-werkzaamheden zich kenmerkt door toewijding, creativiteit, improvisatievermogen en ter zake dienende deskundigheid.
Ook constateert de Raad dat de verschillende opleidingen worden gefaciliteerd door de samenwerkingsverbanden van het AT op lokaal, regionaal en koninkrijksniveau. Deze samenwerkingsverbanden vormen de basis voor kwalitatief goede opleidingen, onderlinge ondersteuning en uitwisselbaarheid
Noodzakelijke eisen voor taakuitvoering, aansturing en bestuurlijke verantwoordelijkheid
Tenslotte is de Raad ervan overtuigd dat, gezien de aard van de werkzaamheden en de daarbij behorende risico’s, hoge eisen moeten worden gesteld aan de organisatie van een AT en aan de mensen die daarvan deel uitmaken.
Het zou volgens de Raad vanzelfsprekend moeten zijn dat deze hoge eisen ook gelden voor de bestuurlijke autoriteiten die uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheden van een AT. Echter lijkt het bewustzijn bij de bestuurlijke autoriteiten met betrekking tot hun verantwoordelijkheid voor het goed en veilig functioneren van een AT (te) laag en zeker vatbaar voor verbetering
In het rapport doet de Raad een negental aanbevelingen waarbij de verbetering van de structurele capaciteitsproblemen tezamen met het versterken van het bewustzijn bij de bestuurlijke autoriteiten voor hun verantwoordelijkheden in dit kader centraal staat. De Raad vraagt daarom de aandacht van al de daarvoor verantwoordelijken zodat het AT zijn werkzaamheden op een zo veilig mogelijke manier kan (blijven) uitvoeren
Het volledige inspectierapport en alle andere publicaties van de Raad zijn digitaal beschikbaar in het Nederlands en Engels op de website: www.raadrechtshandhaving.com.