De Sociaal-Economische Raad (SER) van Curaçao roept op tot
intensievere samenwerking binnen de Nederlandstalige Cariben om gezamenlijk de
sociaaleconomische uitdagingen aan te pakken. Deze oproep volgt op een door de Internationale
Arbeidsorganisatie (ILO) georganiseerde tweedaagse workshop, gehouden op 11 en 12 oktober in
het Torarica Hotel in Paramaribo, Suriname. De bijeenkomst, speciaal gericht op de Surinaamse
context, bracht vertegenwoordigers van de Surinaamse overheid, werkgevers en
werknemersorganisaties samen om de toekomst van de bipartiete en tripartiete sociale dialoog te
versterken.
De workshop richtte zich op twee urgente thema’s: de formalisering van de informele sector en een
rechtvaardige transitie naar een duurzame economie. Deze onderwerpen zijn van groot belang voor
Suriname, waar de informele sector een substantieel deel van de arbeidsmarkt vormt. “Het
formaliseren van de informele economie is van groot belang om sociale zekerheid te waarborgen en
werkgelegenheid te verbeteren,” aldus een van de aanwezige experts.
De workshop legde echter ook belangrijke obstakels bloot die de effectiviteit van de sociale dialoog in
Suriname aantasten. Een van de grootste uitdagingen is het gebrek aan wederzijds vertrouwen
tussen de sociale partners – de overheid, werkgevers en werknemers. Dit wantrouwen belemmert
constructieve gesprekken en de verwezenlijking van gemeenschappelijke doelstellingen. "Zonder
vertrouwen en respect is elke dialoog gedoemd te mislukken," benadrukten verschillende
deelnemers.
De workshop telde vertegenwoordigers van een breed scala aan Surinaamse organisaties,
waaronder de overheid, in het bijzonder het Ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken.
Ook vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, waaronder de Vereniging Surinaams
Bedrijfsleven (VSB) en de Associatie van Surinaamse Fabrikanten (ASFA), waren aanwezig.
Daarnaast waren werknemersvertegenwoordigers aanwezig, afkomstig van verschillende vakbonden,
zoals de Centrale van Landsdienaren Organisaties (CLO), de Algemene Bond van Surinaamse
Werknemers (ABSW), de Surinaamse Beroepsorganisaties Federatie (SBOF) en de Algemene
Centrale van Werknemers in Suriname (ACWO).
Om de obstakels te overwinnen, werd gepleit voor gerichte trainingen in vertrouwensopbouw en
conflictmanagement. Daarnaast klonk de oproep om een gecentraliseerde dialoogstructuur steeds
luider, aangezien de huidige fragmentatie van overlegorganen leidt tot trage besluitvorming en
gebrekkige coördinatie. Een gecentraliseerde aanpak zou niet alleen de snelheid van beslissingen
vergroten, maar ook de samenwerking tussen sociale partners versterken. Bovendien zou dit de inzet
van technische en financiële middelen efficiënter maken, waardoor de tripartiete sociale dialoog
daadkrachtiger en effectiever zou kunnen opereren.
De SER van Curaçao deelde tijdens de workshop haar eigen ervaringen, met name het succes van
een gedegen technische, procedurele, inhoudelijke en administratieve ondersteuning. Deze
ondersteuning zorgt ervoor dat de sociale partners in een geïnstitutionaliseerde setting goed
voorbereid zijn voor onderhandelingen en effectief kunnen deelnemen aan de dialoog. Dit voorbeeld
toont aan hoe capaciteiten binnen een organisatie kunnen bijdragen aan een succesvolle en
constructieve sociale dialoog.
De SER benadrukte het belang van intensievere samenwerking tussen de Nederlandssprekende
landen en eilanden in het Caribisch gebied, zoals Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Suriname en de
BES-eilanden. “Door de bestaande samenwerking te verdiepen en frequenter best practices te delen,
kunnen we gezamenlijke uitdagingen op het gebied van arbeidsmarkthervormingen en sociale
ongelijkheid effectiever aanpakken,” aldus de SER.
